De Nederlandse Logistiek Prijs 2016 is gewonnen door Auping in Deventer. De 130 jaar oude Koninklijke beddenfabrikant was naar eigen zeggen een beetje “ingeslapen”. Door het inrichten van een compleet nieuw logistiek proces werd voorkomen dat werk naar lagelonenlanden moest worden verplaatst en werd de klant beter en sneller geholpen dan te voren. Directeur Operations Harry Gruben en Manager Logistiek Arno van Ingen spreken over een ‘droomfabriek’, als ze het hebben over de nieuwe verbinding tussen productie en logistiek in hun onderneming.
Wat was er aan de hand? Er waren drie fabrieken en vele afdelingen. Iedereen was aan de slag en produceerde er vrolijk op los. Er ontstonden allerlei tussenvoorraden die in een later stadium samengevoegd konden worden tot een eindproduct voor de klant. Alleen al van de witte matrassen zijn er 1.658 (!) verschillende varianten.
Van enorme voorraden naar alleen maken wat de klant vraagt
Toen kwam de crisis. Ook de meubelindustrie kreeg een flinke klap mee. Het resultaat: enorme voorraden van allerlei tussenproducten. Dat was het moment dat Harry Gruben in 2010 binnenkwam als nieuwe Directeur Operations.
Toen ik las over die ‘enorme voorraden’ werd ik getriggerd. Kennen wij die in de luchtvracht niet ook? Vrijdagmiddag en -avond puilen de magazijnen van de afhandelaren uit. Magazijnen op misschien wel de duurste vierkante meters van Nederland propvol met goederen die wachten op verder vervoer.
Wat hebben Gruben en Van Ingen met hun teams gedaan? Ze hebben drie fabrieken samengevoegd tot één locatie in Deventer. Ook het kantoor is dichter bij de werkvloer geplaatst. Er wordt nu alleen op klantorder geproduceerd. Het gevolg is dat voorraden zijn afgenomen, medewerkers in de productie zich meer verbonden voelen met de eindklant, de kostprijs is gedaald en de levertijd is verkort en de leverbetrouwbaarheid is verhoogd.
Schiphol volgende winnaar Nederlandse Logistiek Prijs
Net als een afhandelaar is Auping het punt in logistieke keten waar de stromen ‘convergeren’ (samenkomen). Toeleveranciers leveren de onderdelen aan. Daarna ‘divergeert’ de logistieke stroom weer naar de groothandelaren en winkels. De klantorder is in de luchtvracht te vergelijken met het moment dat een vliegtuig “zijn goederen” nodig heeft voor vertrek. Die goederen mogen dus niet eerder komen dan nodig om het proces optimaal te laten verlopen. De verschillende partijen moeten dan wel goed samenwerken en informatie uitwisselen. Daarmee creëer je dan gevoel voor de eindklant; in ons geval de verlader en ontvanger.
Natuurlijk, Auping heeft makkelijk praten. Zij bepalen immers wat er gebeurt in de keten. En een afhandelaar is afhankelijk van anderen. Maar is dat wel zo? Heeft de afhandelaar niet veel meer invloed als hij op zo’n cruciale plaats in de keten zit? En wat nu als de keten daar zoveel beter van kan worden? Dat wil zeggen: met grotere betrouwbaarheid, tegen lagere prijs, waarbij beter wordt samengewerkt en informatie wordt gedeeld, in een omgeving waar de klant meer voorop staat. Zouden wij dan onze ‘droomvlucht’ op Schiphol kunnen creëren? En is community op Schiphol de volgende winnaar van de Nederlandse Logistiek Prijs?
Luc Scheidel