“Vorige week had ik een goed gesprek met één van onze grotere expediteur klanten. Het gesprek was ter voorbereiding op een klantevenement van deze expediteur waar ik samen met een aantal
andere gastsprekers in ga op de toekomstontwikkelingen op Schiphol.
“Het moet vooral een interactieve en scherpe sessie worden”, was het devies. We kwamen te praten over de concurrentiepositie van Nederland als logistieke hub, modal shift, trends, opkomende
industrieën en aansluitend over de impact van het nieuwe DWU.
Het was ons beide opgevallen hoe weinig de invoering van het nieuwe Douane Wetboek van de (Europese) Unie leeft bij veel bedrijven. Op zich niet zo vreemd. Het traject om tot een nieuw wetboek te komen heeft “slechts” 15 jaar geduurd. De aandacht wil na enige tijd nog wel eens verslappen en de directe impact is nog niet voelbaar. Toch betreft het hier één van de grootste stelselwijzigingen sinds de oprichting van de Europese Unie.
Vanuit een Nederlands perspectief is de invoering van de DWU op onderdelen een stap terug. In Nederland zijn we gezegend met een visionaire en pro actieve Douane die graag door middel van risico gestuurd optreden zijn werk doet en de handel faciliteert.
Dit is niet in alle landen zo. Veelal is er sprake van handhaving met traditionele middelen en wordt er gestuurd op aantallen interventies; kwantiteit i.p.v. kwaliteit. In de DWU is gekozen voor een Europees compromis en een stelsel dat alle landen aan moeten kunnen. Tevens komen meer bevoegdheden op Europees niveau te liggen. Kortom een uitdaging voor progressieve douane organisaties in Europa.
Toch liggen er ook kansen besloten in het DWU. Het hele stelsel gaat namelijk uit van een volledig digitaal aangifteproces, waarbij ook luchtvaartbeveiliging (AVSEC) een meer geïntegreerd plekje heeft gekregen. Tevens wordt er van opvolgende regelingen uitgegaan.
Het DWU dwingt alle betrokken spelers in de luchtvracht dan ook min of meer in ketens te denken en te handelen. Keteninformatisering gaat hiermee hand in hand. In ketens denken betekent samenwerken, bij voorkeur publiek-privaat. Laten we daar in Nederland nou net heel goed in zijn.
Uiteraard zie ik op de korte termijn de nodige uitdagingen om ons met z’n allen in te gaan richten naar de nieuwe DWU spelregels. Voorbeelden die dichtbij onszelf liggen en waarmee we de industrie ontzorgen voor de invoering van het DWU zijn bijvoorbeeld het omzetten van de DGVS systematiek naar een RTO-regeling.
Of de grote verbouwing van het Schiphol Community Informatie Platform om het geschikt te maken als Mainport Single Window. Hiermee kunnen complete zending dossiers worden aangelegd en zendingen worden gevolgd door ketens heen.
Als deze initiële aanpassingen gedaan zijn en de randvoorwaarden voor ketendenken en doen zijn aangelegd kan het samenwerkingsfeest beginnen. Met koplopers uit de industrie zijn de eerste verkenningen van ketensamenwerking nieuwe stijl reeds gestart. Nieuwe transparante samenwerkingsvormen die met een grote mate van digitalisering tot stand komen maken het verschil.
Hergebruik van informatie door de keten heen is hierbij veelal een ontwerp uitgangspunt. Niet meer zelf hoeven invullen, maar gewoon aanvullen en doorzetten. Altijd over de juiste informatie beschikken op het goede moment. Dit lijkt me een lonkend perspectief voor alle vrachtspelers op Schiphol die streven naar slimmere, snellere en betere aan- en afvoer van goederen.
Aan het slot van het gesprek met de expediteur in kwestie was het voor mij klip en klaar: het DWU geeft kansen aan koplopers. Degene die als eerste de mogelijkheden ziet en benut binnen de nieuwe DWU spelregels zal spekkoper zijn.
Als dat geen mooie stelling is voor een interactieve en scherpe sessie!”
Nanne Onland.